Een eind aan het zoeken….
Recentelijk werd ik nogal aangetikt door een terloopse opmerking van een non-dualistisch leraar dat psychische problemen, trauma en pijn illusies zijn. De redenering hierachter is, heel kort door de bocht, dat niets permanent is in dit bestaan behalve de pure waarnemer. En inderdaad is het zo dat de meeste van onze problemen met de jaren verdwijnen en nieuwe daarvoor in de plaats komen en veel van onze innerlijke pijn gaat na verloop van tijd weer over om plaats te maken voor nieuwe pijn. Dit non-duale perspectief dat als alles altijd verandert er iets is dat onveranderlijk is (de pure waarnemer), ligt in zijn mentale vorm binnen ieders bereik, maar in zijn belichaamde vorm is dat een heel ander verhaal.
Als we vanuit een belichaamd puur gewaarzijn leven dat hebben we ons ego afgelegd, evenals de identificaties met onszelf en de wereld. We zijn niet meer ons denken, ons gevoel, ons lichaam of onze biografie. We zijn het leven zelf dat zich door ons heen manifesteert. We verkeren in het nu en in een voortdurende eenheidsbeleving.
Een uitvloeisel van deze non-dualistische ziens- en zijnswijze is dat je datgene dat je zoekt al bent. Op het moment dat je toelaat dat je kunt samenvallen met waar je bent, wie je bent en hoe je bent dan kun je het zoeken achter je laten. Er daalt een rust en innerlijke vrede neer van ‘dit is wat het is’. In alle grote geestelijke tradities en zeker in alle mystieke stromingen is dit de essentie. Jahwe, ‘ik ben die ik ben’. Tat tsam asi, ‘ik ben dat’ (ik ben alles). In de soefi traditie kennen we de Arabische mantra La Ilaha Ila Allah, ‘er is niets dat niet God is’. Hoe simpel kun je het krijgen?
De leraar heeft dus helemaal gelijk dat onze pijn, onrust, zelfkritiek en psychische problemen vanzelf vroeg of laat ophouden en daarvan zou je dus ook kunnen zeggen dat ze in essentie een illusie zijn. Maar toen de leraar deze opmerking terloops maakte, vlamde er in mij meteen een interne reactie op, want ga je dit ook zeggen tegen mensen in psychische nood? Een mede-studente uit het gezelschap die in de psychiatrie werkzaam is viel me bij en gaf aan dat sommige mensen in hun wanhoop alleen kunnen verzachten als ze worden vastgehouden en omarmd.
Toch blijft het perspectief van de leraar helemaal waar. Ik kan me nog herinneren toen ik voor het eerst teksten uit de Vedanta en dzogchen-traditie ging lezen. Het leek wel of mijn hele systeem de meest rijke voeding toegediend kreeg. Het was een feest van herkenning op allerlei niveaus. Maar de andere laag waarin wij wel weten dat we Boeddha zijn maar het nog niet herkend hebben, is ook waar. Deze twee lagen worden ook wel de Absolute waarheid en de Relatieve waarheid genoemd, of zo je wilt het ongeconditioneerde en het geconditioneerde. Als we deze twee lagen als allebei tegelijkertijd waar kunnen zien, dan is dat al een zegen.
Als we de inspiratie die vanuit het non-dualisme uitgaat volgen, dan kan er iets in ons in beweging komen dat ons zoeken in een nieuw licht plaatst. We voelen dan aan dat de pure waarnemer geen beoordelaar is, maar openheid of zo je wilt leegte. We ervaren een stiltepunt in onszelf. De kritische blik op onszelf valt weg en er daalt, of we nu handelen of stilzitten, een diepe vrede en vreugde in ons neer. We bieden ons leven aan het Leven aan. Zo kunnen we tot een eenheidsbeleving komen. Of die ervaring maar kort is of langere tijd aanhoudt maakt niet uit, we hebben iets in onszelf gevonden dat zich langzaam kan gaan vestigen en ‘natuurlijk’ worden.
tekening Albert Hennipman
Als we daarentegen onze onrust en innerlijke pijn te serieus gaan nemen, dan kunnen we geneigd zijn om buiten onszelf te blijven zoeken naar heling van onze trauma’s, ontheffing van onze pijn en innerlijke onrust. De laatste jaren ontmoet ik steeds meer mensen die zich van het ene ontwikkel-, verbeter-, en helingsprojekt naar het andere begeven. De ontevredenheid met de eigenheid is zo groot geworden dat het stiltepunt van pure acceptatie steeds verder uit het zicht is verdwenen en het zoekproces verslavingsachtige kenmerken heeft aangenomen.
Ken Wilber verwoordt het voorgaande als volgt:
‘Er is niets dan aanwezige ervaring en er is uiteindelijk geen pad naar dat wat er al is. Het is om al deze redenen dat de ware wijzen stellen dat er geen pad is naar het Absolute, geen weg om eenheidsbewustzijn te verwerven. Er is geen middel tot het uiteindelijke, geen technieken, geen paden, omdat het haar natuur is overal en altijd aanwezig te zijn. Door altijd ergens anders te kijken, bewegen we ons in feite weg van het antwoord, in de zin dat het essentiële begrijpen van de huidige situatie zich niet zal ontvouwen als wij altijd verder kijken. Juist ons zoeken, ons verlangen, staat de ontdekking in de weg. Wij proberen altijd weg te komen van de aanwezige ervaring, terwijl het juist deze aanwezige ervaring is die de sleutel tot ons zoeken bevat.’
Als we dit werkelijk tot ons door laten dringen dan kun we onze innerlijke pijn en onrust ervaren zonder dat er meteen iets aan gedaan hoeft te worden. Het is dan gewoon ‘au’, het is een slechte dag, of een depressieve periode. De beweging naar binnen en de acceptatie is hierin essentieel. Het verblijven met wat is. Mogelijk, in het geval van fysieke pijn, het ‘ernaar toe gaan’.
Veel mensen zijn in deze, collectief wat opgefokte tijd, gebaat bij de discipline om juist niet te gaan zoeken naar de volgende coach of groep die je nu eindelijk een keer echt bij je ware zelf brengt. De gedreven zoeker zal er elke keer weer met enthousiasme instappen en bijna altijd teleurgesteld worden. Daar zit misschien zelfs een karmische wetmatigheid achter, dat als de ander het je moet geven je altijd onbevredigd zult blijven.
Als wij het zoeken loslaten (en boven je 60ste is dat toch echt een suggestie om te overwegen), dan komen we bij onszelf uit en bij de scheppingskracht die door ons heen stroomt. Het is een daad van overgave. We komen uit bij de natuur, onze natuur, bij de krachten die door ons heen werken en altijd op zoek zijn naar evenwicht en heling. Iets mag nu zijn gang gaan. De soefi’s gebruiken het begrip ‘de geest van leiding’ voor datgene dat door ons heen werkt. Het gevolg kan zijn wat we doorzien dat alles of het nou goed of slecht is, vreugdevol of pijnlijk met ons te maken heeft.
Ik eindig met een tekst van Maurice Knegtel Roshi uit Voorbij willen en weten die al het voorgaande in een alinea weet samen te vatten:
‘We kunnen pas echt in vrijheid leven, als we ons leven in vrijheid ontvangen. Ik ontvang dan niet het beeld dat ik van mijn leven heb gemaakt. Ik ontvang mijn leven zoals het is. Mijn leven, ontdaan van elke kapstok waaraan ik het ophang. Dit is mijn leven zonder meer, zonder toevoegingen, zonder voorbehoud, ongekunstelde aanwezigheid. Als ik dit leven in vrijheid ontvang, kan ik mijn leven in vrijheid weer oppakken. Ik ben vrij om elke illusie weer te dragen, maar er is geen illusie die knelt. Juist omdat ik mijn leven daadwerkelijk heb losgelaten, weet ik dat er iets in mijn leven zit dat niet stuk kan. Ik weet ook dat mijn leven niet mijn leven is. Met het in vol bewustzijn ontvangen van mijn bestaan in heel zijn naaktheid, bekrachtig ik mijn bestaan zoals het is. Dit is het. Niets meer, niets minder. Precies dit en niets anders. En dit is OK.’