Narcisme (1)

Het woord vervorming kan verwijzen naar psychische energie die niet op een natuurlijke wijze stroomt. Het gaat dan over energie die innerlijke spanning bevat en niet evenwichtig en harmonisch is. Een vervorming van rouw kan zijn dat je gaat dramatiseren (te veel) of dat je jezelf direct over een verlies heen probeert te zetten en verhardt (te weinig). Bewondering kan jaloezie worden, dan ben je niet verheugd over wat de ander kan of heeft, maar wil je het zelf ook kunnen of hebben. In een nog sterkere vervorming wordt bewondering afgunst, dan gun je de ander zijn kunde of bezit helemaal niet. Narcisme is een vervorming van een gezond zelfbewustzijn. Je bent dan te veel en op ongezonde wijze op jezelf gericht en dat kan bijvoorbeeld ook tot uitdrukking komen in verlegenheid.

In mijn jonge jaren als uitgever las ik het boek Narcisme van Alexander Lowen. Ik was diep onder de indruk van de vele psychologische kenmerken die op mij van toepassing waren en de duiding die Lowen aandroeg voor het narcistische type. Het was typisch zo’n reis langs de schaamte van de ontmaskering, de boosheid om betrapt te zijn en als heerlijke narcistische kers op de taart een nog slechter zelfbeeld.

Er zijn twee kanten die je op kunt als je de ‘verliefdheid’ die Narcissus voor zijn eigen spiegelbeeld opvatte wilt duiden. De eerste is dat Narcissus eigenlijk niet goed in staat was zichzelf waarlijk lief te hebben en daardoor op ‘de buitenkant’ van zichzelf en het effect op anderen gericht bleef. De tweede duiding is de meer klassieke en gaat op voor mensen die het gewoon goed doen in de buitenwereld en zichzelf voeden met de aandacht die ze opwekken. Daar ga ik verder op in in het tweede blog over narcisme.

tekening Albert Hennipman

tekening Albert Hennipman

Heel veel mensen die in hun jonge jaren weinig liefde, erkenning en warme ondersteuning hebben gekregen vinden het moeilijk om zichzelf lief te hebben. Ze leven vanuit een innerlijke onzekerheid en met vragen als: ‘Wie ben ik eigenlijk?’, ‘Wat kan ik?’, ‘Hoe kom ik over?’, ‘Hoe kan ik me zo gedragen dat de ander mij ziet staan?’ ‘Wat kan ik doen om geliefd te worden?’ Pas als de ander mij liefheeft, kan ik mezelf liefhebben is de kerngedachte achter deze vorm van narcisme.

De hoge mate van zelfbewustheid op basis van een zwak zelfbeeld is de duiding waar ik me als jongeman in herkende. In mijn biografie zit al op heel jonge leeftijd contact met agressie en huiselijke spanningen en zeker ook vanwege een ‘afwezige vader’ is in mijn geval een makkelijke verbinding te leggen tussen de kindertijd en een zwak vermogen tot zelfliefde.

In een liefdesrelatie kan een slecht zelfbeeld leiden tot een partner die gaat uitdagen om de ander tevoorschijn te laten komen. Of het kan zijn dat iemand juist baat heeft bij jouw onzekerheid en daardoor zelf de ‘upper’ kan worden en zichzelf daardoor beter kan voelen. Vroeg of laat gaat zo’n systeem waarbij de een de ander nodig heeft om zich beter te voelen op de schop. Om weer in een wederkerige en evenwichtige relatie te komen vraagt dan veel bewustzijnswerk en eerlijk zijn naar elkaar.

Als we gaan functioneren vanuit de afspiegeling van liefde en niet vanuit ware liefde, erkenning en vreugde en als we onvermogend zijn om vervulling te vinden in onszelf, dan is dat een zeer pijnlijk gemis. We zijn dan afgesloten van de ‘rijkste gronden van de aarde’. Van liefde kan er in deze wereld nooit genoeg zijn. Een weg om voorbij te gaan aan overmatig zelfbewustzijn is het opnemen en erkennen van dat gemis in jezelf en in een gevende en helende modus te komen naar jezelf. Toegroeien naar een gezonde zelfliefde is ook ‘werk’, maar zou je ook kunnen beschouwen als Het Grote Werk, omdat er zoveel van uit kan gaan naar deze ‘wereld van tekort’. En juist jouw oorspronkelijke gemis kan je ervan bewust hebben gemaakt hoe belangrijk liefde voor jezelf en de ander is.

Mijn soefi-leraar deed ooit de uitspraak die ik toen zo plat vond als een dubbeltje: ‘Liefde - je kunt er altijd meer van geven’. Vervolgens kwam deze frase telkens terug in mijn gedachten als ik te gehaast aandacht aan iemand schonk, afwijzend reageerde als een kind me ‘stoorde’ en als ik voorbij wilde gaan aan een ‘lastige roep’ om bijstand - maar ook als ik in een verhoogde zelf-oriëntatie terecht kwam en weer moest gaan erkennen dat dat mijn geneigdheid is en dat ruimhartigheid me weer uit die krappe zelfbeschouwing kan uitnodigen.

‘Liefde - je kunt er altijd meer van geven’.

Vorige
Vorige

Schuld naar het leven

Volgende
Volgende

Narcisme (2)