Schuld naar het leven
Sommigen van ons kennen wat je zou kunnen omschrijven als een schuldverhouding ten opzichte van het leven. We functioneren dan vanuit een gevoel dat we pas als we ‘afbetaald’ hebben we echt kunnen gaan leven. De grond of oorzaak van onze schuld kennen we meestal niet. Deze schuldverhouding kunnen we ook hebben naar mensen in onze omgeving. Op een halfbewust of onbewust niveau hebben we het gevoel dat we iets goed te maken hebben naar de ander. We staan als het ware meteen al 1-0 achter in de verhouding.
Weer een andere manier om dit verschijnsel herkenbaar te maken is als je het gevoel hebt dat jij hard moet werken voor je bestaansrecht en dat alle anderen er gewoon mogen zijn. Zij hebben dat bestaansrecht om niet gekregen.
Degenen die het voorgaande herkennen zullen ook wel de indruk opgedaan hebben dat het in je genen ingebakken lijkt te zitten. Het is een staat van zijn. Zelfs inzicht in de dynamiek ervan werkt niet direct bevrijdend. We voelen ons eigenlijk voortdurend niet helemaal op onze plaats. Je kunt je bijvoorbeeld al ongemakkelijk en gespannen voelen bij het kopen van een brood. Deze ‘psychische grond’ van ons kan naar buiten toe zich manifesteren als verlegenheid, timide gedrag, schaamte, of jezelf voortdurend wegcijferen en angst voor gezelschappen.
De basis hiervan kan een familie-karmisch gegeven zijn, waarin in de familie iets is opgebouwd of gebeurd waar wij ons op subtiele (onbewuste) wijze voor schamen of schuldig door voelen. Je kunt dan denken aan verslavingsproblematiek in de familie, een ‘fout verleden’, duistere geheimen, gewelddadigheid, verwaarlozing, scheiding, overspel en incestueuze relaties. Maar dit soort grootheden hoeven niet plaatsgevonden te hebben. Onze schuld kan binnen minder makkelijk bewust te maken karmisch-energetische overdracht zijn ontstaan. Een religieuze familie-achtergrond kan onbestemde dynamiek in ons vaardig maken.
tekening Albert Hennipman
Ons schuldbesef zorgt voor een extra focus op onszelf, dat de Engelsen adequater omschrijven als self-consciousness, wat ook verlegenheid betekent. Deze vorm van ‘zelf-bewustzijn’ geeft benauwenis, alsof er voortdurend een filmploeg met je mee loopt die al je gestuntel vast legt en dat uiteindelijk als bewijsmateriaal zal gaan voorleggen aan de Grote Rechter, waardoor veroordeling, straf en verdoemenis niet zullen uitblijven. Deze dramatische weergave is niet helemaal overdreven. Vele ‘schuldigen’ zullen een bepaalde dreiging en druk ervaren die als een duistere wolk boven hun leven hangt. Het is leven in voortdurend voorarrest. Het tegenovergestelde van vrij, spontaan en gezond-zelfbewust functioneren.
Deze focus op onszelf is uiteraard geen hulp - het is geen open, liefdevol, zelfonderzoek, dan wel adequate zelf-begeleiding. We bevestigen voortdurend onze eigen projectie dat we de mindere en ‘schuldig’ zijn. Bovendien voelt de ander aan dat we ons ‘er onder’ plaatsen. Wat we meestal niet beseffen is dat we de ander hiermee ook iets aandoen. We geven de ander de ruimte om in onze psychische fictie te stappen. Een ruimte die voor de ander eigenlijk helemaal niet prettig is, want er vindt geen echt contact plaats en als de ander niet erg bewust is hiervan dan kan hij gaan inhaken en jou onbewust gaan bevestigen dat je ‘schuldig’ bent en minderwaardig.
Kort en met veel open deuren gesteld, kun je zeggen dat als we, vanuit welke grond dan ook, niet onszelf zijn, dat altijd gedoe geeft, onrust, twijfel, ruis en vervreemding. En dit komt hoe dan ook boven drijven in ons liefdesleven.
Als we ons gedrag en de patronen die daaruit voortkomen willen doorbreken dan zullen we in de dagelijkse praktijk van de omgang met onze geliefde en naasten risico’s moeten gaan nemen. Onszelf gaan uitdagen om vrij te worden in het contact met de ander, onszelf durven vergeten in puur zijn, het contact centraal gaan stellen en niet onszelf, de filmploeg naar huis sturen, niet meer gaan meten, vergelijken en zelf-beoordelen en beseffen dat we dit soort schuld niet met ons mee hoeven te torsen. Ja, het zit in onze genen, en het komt telkens op. Dat is dan zo en dus worden we telkens weer uitgenodigd onszelf in overgave te bewegen, in liefde naar onszelf te functioneren. De grond van onze schuld kunnen we al lang gevonden hebben door middel van prachtige psychotherapeutische methoden, zoals het systemisch werk, maar in ons ‘veldwerk’ de praktijk van het leven vindt het echte werk plaats. Daar kunnen we onszelf uitdagen, overwinnen en waarlijk zelfvertrouwen opbouwen.
Het besef van onze patronen en eventueel de grond ervan is een grote stap, maar door oefening in de praktijk kunnen we juist door onze psychische handicap incarneren in dit leven. We zullen onze eigen onvolmaaktheid en de kwetsuren die het leven ons heeft opgeleverd moeten aanvaarden en onszelf gaan vergeven en opnemen zoals we zijn. Het effect van jezelf volledig toestaan te zijn wie je bent is een veel dieper ritueel en een veel belangrijker keuze dan je zo uit deze zinnen kunt opmaken. Onderzoek maar eens of je jezelf volledig hebt aanvaard.
Binnen een actieve levenshouding en in ware liefde voor jezelf en ontspanning in jezelf zal schuld langzaam versmelten.